Oorspronkelijk waren CRT (Cathode Ray Tube) videomonitoren
en televisies “raster-based display systems”: elk beeld
(frame) wordt lijn per lijn om het scherm gezet (625 lijnen in pal en secam, 525 in NTSC). Elk frame bestond/bestaat uit 2 fields, een voor de pare, een voor de onpare lijnen (zie de uitleg hieronder). Die "erfenis" nemen we vooropig nog een tijdje mee in de video wereld, ook al zijn de moderne LCD, LED en plasma schermen, evenals de moderne projectoren allemaal progressive.
Hierboven
3 elkaar opvolgend frames in progressive scan)
|
en diezelfde drie frames interlaced : frame 1-Field 1/frame 1-field 2/frame 2-field 1/.....
|
In plaats van uit volledige
frames bestaat het interlaced signaal uit fields, waarbij een field op 1/50
sec (de helft van 1/25 sec) het opgenomen beeld op de helft van het totaal
aantal beschikbare lijnen wegschrijft, en de volgende 1/50 sec (nogmaals
de helft van 1/25 sec) het opgenomen beeld op de andere helft van het
totaal aantal lijnen wegschrijft. Op 2 x 1/50 sec ofwel 1/25 sec is het
volledige beeld opgenomen/weggeschreven. De en helft van de lijnen noemen we upper
fields, de andere helft lower fields (soms ook Top en Bottom Fields, of Odd en Even Fields genoemd).
Het zou duidelijk moeten
zijn dat de optelsom van twee fields niet hetzelfde is als één
frame progressive scan. Een beetje vereenvoudigd kan je stellen dat bij
progressive scan elk frame een foto is van 1/25 seconde, terwijl interlaced
video twee foto’s in mekaar schuift die met een tussentijd van 1/50 sec
na mekaar zijn opgenomen.
Nemen we een
voorbijvliegende bal als voorbeeld. En we bekijken fields 0 tot 9. Dan ziet dat
er in interlaced video als volgt uit
|
en in progressive scan als volgt |
maar nooit als |
Als we een momentopname van
de monitor zouden maken (een foto met een sluitertijd van 1/25 sec), dan zouden we dus het volgende zien
(onderste lijn) :
Nu is het hele bestaan van de film gebaseerd op het feit dat de latentie van het menselijke oog ervoor zorgt dat het vorige frame "blijft hangen op het netvlies" om zich te vermengen met het volgende beeld. Wij zullen, indien correct toegepast de interlacing nooit zien bij normaal gebruik.
Hieronder een voorbeeld uit de echte
wereld. Omwille van wat hierboven staat zou het duidelijk moeten zijn dat het
effect van interlacing het duidelijkst is bij bewegende objecten ( of een
bewegende camera uiteraard) :
|
|
Als
dus een videostream gedigitaliseerd wordt, of de sequence settings gekozen, zal de gebruiker een keuze moeten
maken : moet elk frame beginnen met Upper field eerst, of met lower field eerst
. Die
keuze noemt men de field dominance.
Hieronder
een voorbeeld uit Final Cut Pro sequence settings :
|
De
field dominance van je video stream is belangrijk, omdat deze keuze behouden
moet blijven doorheen alle bewerkingen van het gegeven beeld (digitalisatie,
montage, export/import als Quicktime, exporteren/importeren van frames naar
teken- of andere programma’s, en uiteidelijk de playout.
Tot slot misschien het belangrijste :
Alle DV streams zijn lower-field-first, HDV (indien interlaced) upper-field-first.
ter info voor de techneuten onder ons : "Definitions: F1/F2,
Interleave, Field Dominance, and More"